Invulling geven aan de Energiebesparingsplicht

Om invulling aan de energiebesparingsplicht te geven voert u:

  • alle maatregelen uit met een terugverdientijd van 5 jaar of minder.
    De berekening van de terugverdientijd voor een energiebesparende maatregel is als gevolg van de Omgevingswet actueel gemaakt (13 juni 2023, staatscourant). Deze terugverdientijdberekening geldt ook voor maatregelen op het gebied van hernieuwbare opwek of overstap naar een andere energiedrager. Daarvoor bepaalt u of de maatregel de CO2-uitstoot vermindert.
    In de regeling is ook vastgelegd wanneer vaste energieprijzen moeten worden toegepast en wanneer kan worden gerekend met de eigen energieprijzen.


  • alle toepasselijke maatregelen uit van de Erkende Maatregellijsten voor energiebesparing (EML).
    De Erkende Maatregelenlijsten voor energiebesparing (EML) bevatten maatregelen die in het algemeen een terugverdientijd van 5 jaar of minder hebben. Voor elke toepasselijke erkende maatregel die u niet uitvoert, moet u een gelijkwaardige of betere maatregel nemen. Deze alternatieve maatregel moet net zo veel of meer energie besparen als de erkende maatregel.

Het is aan het bevoegd gezag om te bepalen of u hiermee voldoet aan de energiebesparingsplicht.

Eigenaar van meer dan 20 gebouwen
Bent u vastgoedeigenaar van meer dan 20 gebouwen in Nederland en vallen deze onder toezicht van 2 of meer omgevingsdiensten? Dan kunt u meedoen aan de portefeuilleaanpak. Dit beperkt uw administratie en geeft u meer flexibiliteit.
In ruil hiervoor moet uw vastgoed bovenwettelijke energieprestaties leveren.

Indien u niet de erkende maatregelen uitvoert
Heeft u toch niet alle toepasselijke erkende maatregelen of een minimaal gelijkwaardig alternatief hiervoor uitgevoerd? En gaat u dit ook niet doen? Dan moet u alsnog alle energiebesparende maatregelen uitvoeren –  die voor uw specifieke situatie een terugverdientijd hebben van 5 jaar of minder.

Uitzonderingen
Locaties van bedrijfstakken waarvoor het Rijk de milieuregels bepaalt (met een milieubelastende activiteit uit afdeling 3.3 tot en met 3.11 van het Bal) én met een jaarlijks energiegebruik vanaf 10 miljoen KWh elektriciteit of 170.000 m3 aardgas(equivalent) hebben een onderzoeksplicht energiebesparing. Voor deze locaties geldt de EML-systematiek niet.

Rapporteren

Heeft u een energiebesparingsplicht? Dan moet u hierover eens in de 4 jaar rapporteren aan uw bevoegd gezag.
Voor de gebouwmaatregelen, zoals de isolatie van de gebouwschil, is dat altijd op grond van de informatieplicht energiebesparing.
Voor de activiteit gebonden maatregelen, zoals energiezuinige produktkoeling, is dat op grond van de informatieplicht energiebesparing óf op grond van de onderzoeksplicht energiebesparing.

Tot de Omgevingswet ingaat is de zogenaamde ‘drijver van de inrichting’ verantwoordelijk voor het indienen van de informatie- en/of onderzoeksplichtrapportage.
Dit blijft gelden tot de volgende uiterste indieningdatum van 1 december 2027 voor alle bedrijven die in 2023 een informatieplicht en onderzoeksplicht hadden. De reden hiervoor is dat er overgangsrecht van kracht wordt als de Omgevingswet ingaat. In  de volgende download staat wie in het geval van verhuur-huur situaties de drijver is bij de informatieplicht: Memo verantwoordelijke energiebesparing utiliteitsbouw.  Dit geldt voor de informatie- en onderzoeksplicht als u rapporteert over de maatregelen.

Bron: RVO Nederland