Steekproefaanpak voor organisaties met veel vestigingen
Op basis van de indeling energieverbruik worden de vestigingen geclassificeerd op grootte.
De aanpak is per grootteklasse als volgt:
- GV – Groot Verbruik vestiging: volledige audit uit.
- MV -Middel Verbruik vestigingen: 3 volledige audits uit.
De steekproef is select: één vestiging moet slecht scoren op energie-efficiency, één matig en één goed. De prestatie is bijvoorbeeld af te leiden uit het energieverbruik per vierkante meter vloeroppervlak. - KV – Kleine vestiging: u voert 3 vereenvoudigde audits uit. Ook hier is de steekproef select: één vestiging moet slecht scoren op energie-efficiency, één matig en één goed.
De vereenvoudigde EED energie-audit voor kleine vestigingen houdt in:
- Opgave van het energieverbruik.
- Grove onderverdeling van het energieverbruik naar toepassingen ervan (b.v. verlichting, ventilatie, verwarming, koeling, restpost).
- Overzicht van alle mogelijke maatregelen.
- Geen energiebelastingprofiel benodigd.
- Geen toepassing van de levenscyclusmethode nodig bij het bepalen van de rentabiliteit.
Steekproefaanpak voor vastgoedbeheerders/verhuurders
Deze kunt u gebruiken voor het vastgoed dat u verhuurt. De aanpak gebruikt u in de rapportage bij het onderdeel gebouwen. Heeft u ook panden in eigendom en gebruikt u die zelf? In dat geval moet u voor die panden een volledige audit uitvoeren en vallen dan niet onder de steekproef. U moet ook uw eigen faciliteiten, processen en zakelijk vervoer meenemen in de audit van de panden die u in eigendom heeft en zelf gebruikt.
Als u de steekproefaanpak gebruikt, dan moet u de panden indelen in bouwjaarklasse. De bouwjaarklasse geeft inzicht in de te verwachten huidige energetische prestatie van de bouwkundige delen (zie paragraaf ISSO 75.1). Bouwjaarklassen zijn ingedeeld op basis van de toen geldende normen en stand der techniek. Via de BAG-viewer van het kadaster vindt u het bouwjaar van een gebouw. Per klasse neemt u een steekproef over het representatief kleinste, gemiddelde en grootste pand – uitgedrukt in m2 bruto-vloeroppervlak (BVO).
Dit zijn de bouwjaarklassen:
• voor 1965
• 1965 tot 1975
• 1975 tot 1983
• 1983 tot 1988
• 1988 tot 1992
• 1992 tot 2013
• 2013 en later
Zorg er voor dat er een representatieve spreiding van hoofdgebruiksfuncties in de steekproef aanwezig is. Let op spreiding van bijvoorbeeld kantoorfunctie, onderwijsfunctie of gezondheidszorgfunctie. Uitschieters in locaties met een klein bruto-vloeroppervlak laat u buiten beschouwing. Uitschieters in hoog BVO bekijkt u apart.
Wanneer een gebouw ingrijpend gerenoveerd is , dan houdt u voor de indeling in bouwjaarklasse het renovatiejaar als bouwjaar aan. Is het jaar van renoveren onduidelijk? Houd dan het eerste jaar uit de volgende hogere klasse (één klasse hoger dan de klasse van het oorspronkelijke bouwjaar) aan.
Op deze manier neemt u een representatieve steekproef over alle gebouwen binnen uw vastgoedbestand. De maatregelen die voortvloeien uit de representatieve steekproef zijn vervolgens representatief voor het volledige bezit.
Het is niet altijd mogelijk om voor panden die verhuurd zijn het gerealiseerde energiegebruik vast te stellen. Het gebouw gebonden energiegebruik kan dan inzichtelijk gemaakt worden door een geschat energiegebruik op basis van gebouwkenmerken en klimaatbestanden.
Een methode hiervoor staat in ISSO-publicatie 75.2. Het besparingspotentieel van gebouw gebonden maatregelen wordt hiermee inzichtelijk. Voor de kosten kunt u de kostenkentallen energiebesparende maatregelen gebruiken.
EED rapportage
Met het sjabloon EED Energie-auditverslag doet u efficiënt verslag van de energie-audit. Dit sjabloon is niet verplicht, maar bevat alle noodzakelijke elementen van het EED Energie-auditverslag. Maakt u geen gebruik van dit sjabloon? Zorg dan dat uw verslag alle vereiste informatie bevat. De criteria staan in het Besluit energie-audit.
Een EED Energie-auditverslag bestaat minimaal uit:
- een korte algemene beschrijving van de onderneming, de bedrijfsvoering en de uitgevoerde energie-audit.
- een schematisch overzicht met een korte algemene beschrijving van alle binnen de onderneming bestaande processen, installaties, gebouwen en het vervoer.
- een overzicht van het totaal gemeten energieverbruik van de onderneming over het meest recente boekjaar in gigajoule.
- de totaalverbruiken aan elektriciteit, aardgas, warmte, autobrandstof en alle andere energiedragers, opgegeven in de gebruikelijke energie-eenheden.
- het energieverbruiksprofiel in de vorm van een tabel of grafiek. Hierin staat de gekwantificeerde onderverdeling van de energieverbruiken van de processen, gebouwen, installaties en vervoer.
- een uitsplitsing, naar deelverbruik, van het energieverbruik voor de processen, gebouwen, installaties en vervoer van de onderneming. Dit geldt voor zover elk van die deelverbruiken individueel meer dan 5% van het energieverbruik van het afzonderlijke onderdeel uitmaakt.
- een belastingprofiel van het elektriciteitsverbruik waaruit blijkt hoe het elektriciteitsverbruik gedurende de dag en nacht verloopt tijdens zowel werkdagen als niet-werkdagen
- een opgave van het kosteneffectieve energiebesparingspotentieel (*)
- een overzicht van alle mogelijke kosteneffectieve besparingsmaatregelen, gecategoriseerd in procesmaatregelen, gebouwgebonden maatregelen, maatregelen voor installaties en maatregelen voor vervoer
- per besparingsmaatregel, bedoeld in onderdeel 8, een duidelijke omschrijving van de maatregel, het besparingspotentieel, de benodigde investering en de kosteneffectiviteit (*)
(*) In de opgave onder punt 8 moet zijn opgenomen:
- het totaal aan kosteneffectief energiebesparingspotentieel in gigajoule en als percentage van het totaalverbruik.
- het totaal van het kosteneffectief potentieel aan elektriciteitsbesparing in kWh en als percentage van het totaal verbruik
- indien aardgasverbruik aanwezig: het totaal van het kosteneffectief potentieel aan aardgasbesparing in m3 en als percentage van het totaal verbruik
- indien warmteverbruik aanwezig: het totaal van het kosteneffectief potentieel aan warmtebesparing in gigajoule en als percentage van het totaal verbruik
- indien autobrandstof aanwezig: het totaal van het kosteneffectief potentieel aan autobrandstofbesparing in liter en als percentage van het totaal verbruik
De kosteneffectiviteit wordt zo veel mogelijk bepaald naar aanleiding van een analyse van de levenscycluskosten.
Toelichting vervoer:
Voor het energieverbruik vervoer gaat het om:
- het gedeelte dat onderdeel is van de bedrijfsmiddelen van de onderneming zelf, OF
- om vervoer dat wordt gezien als onderdeel van de bedrijfsvoering.
Belangrijk is of het vervoer in eigen beheer uitgevoerd wordt. In dat geval heeft u als onderneming invloed op het energiegebruik. Dit kunt u doen door het toepassen van bijvoorbeeld efficiëntere motoren, andere brandstoffen of een effectievere logistieke planning. Besteedt u het vervoer uit? Dan valt dat onder de eventuele auditplicht van de vervoersmaatschappij. Woon-werkverkeer van werknemers valt niet onder de auditplicht, maar mag u wel meenemen. Let op, het is slim om in het kader van de rapportageverplichting vanuit de wet Werkgebonden Personenmobiliteit (WPM) hier wel inzicht in te hebben.
Vraag naar uw adviseur voor een slimme opzet, borging en toepassing van deze data, zodat de inzichten en verduurzamingspotentieel voor meerdere methodieken en certificeringen gebruik kan worden.
Sjablonen EED rapportage
Intermediair en Machtiging derden
Wanneer een intermediair (vaak de adviseur) de EED rapportage voor uw organisatie indient bij RVO Nederland, zal zij door uw organisatie middels een machtigingsformulier gemachtigd moeten worden. Hierdoor hoeft u zelf geen eHerkenning aan te vragen. Let op u blijft verantwoordelijk voor de inhoud van het rapport. Het bewijs van uw machtiging aan de intermediair hoeft u niet op te sturen. Per onderneming kan maar één persoon rapporteren.