ZON SDE+

ZON SDE+

Investeert u in zonnestroom of zonnewarmte? Dan komt u mogelijk in aanmerking voor de subsidie Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE+). Tijdens de openstellingsronde SDE+ voorjaar 2020 kunt u subsidie aanvragen voor investeringen op het gebied van hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbare warmte.

Hernieuwbare elektriciteit

U kunt subsidie aanvragen voor fotovoltaïsche zonnepanelen (zon-PV) met een piekvermogen van ≥ 15 kWp en een grootverbruikersaansluiting. Er zijn 4 categorieën. De maximale basisbedragen voor zon-PV zijn lager dan die van de voorjaarsronde. Daarom staan deze ook vermeld.

Overzicht categorieën en subsidiebedragen zon-pv SDE+ openstelling voorjaar 2020

 

Categorie zon-PV

≥ 15 kWp en < 1 MWp

 

≥ 1 MWp dak

 

≥ 1 MWp veld of water vollasturen 950

 

≥ 1 MWp zonvolgend veld of water
Maximum vollasturen 1.045

 

Basisbedrag voorjaar 2020 (€/kWh)

0,085

 

0,079

 

0,074

 

0,074

 

Voorl. correctiebedrag voorjaar 2020 (€/kWh)

Netlevering           0,047  / Niet-netlevering  0,078

 

Netlevering           0,047 / Niet-netlevering  0,069

 

Netlevering           0,047 / Niet-netlevering  0,069

 

Netlevering           0,047 / Niet-netlevering  0,069

 

 

Hernieuwbare warmte

U kunt subsidie aanvragen voor zonthermie met een totaal thermisch vermogen van ≥ 140 kW, waarbij uitsluitend gebruik wordt gemaakt van afgedekte collectoren. Er zijn 2 categorieën:

  • ≥ 140 kWth en < 1 MWth
  • ≥ 1 MWth

 

Realisatietermijn

De investeringen moeten binnen de volgende termijnen gerealiseerd zijn:

  • Zon-PV < 1 MWp: 1,5 jaar
  • Zon-PV ≥ 1 MWp gebouwgebonden systemen: 3 jaar
  • Zon-PV ≥ 1 MWp niet-gebouwgebonden systemen: 4 jaar
  • Zonthermie: 3 jaar

 

Vergunningen

Meestal zijn voor de plaatsing van zonnecollectoren of zonnepanelen één of meer vergunningen vereist. Deze moeten zijn afgegeven door bevoegd gezag op het moment dat u uw aanvraag indient.

  • Omgevingsvergunning: als de zonnecollectoren of zonnepanelen niet op een bestaand dak geplaatst worden maar in een veldopstelling, op een nieuw te bouwen gebouw, of aan een gevel (in het zicht), dan is een vergunning in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) vereist. Dit geldt ook voor drijvende systemen en installaties die bovenop een carport of aan een monumentaal pand worden gerealiseerd. In deze gevallen, dient u de verleende Omgevingsvergunning mee te sturen met uw subsidieaanvraag. Let op! Een tijdelijke vergunning op grond van de kruimellijst van het Besluit Omgevingsrecht volstaat niet.
  • Wbr-vergunning: indien uw installatie een vergunning vereist in het kader van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, dient u ook hiervoor de verleende vergunning mee te sturen met uw aanvraag.
  • Watervergunning: vaak worden zonthermie-projecten gecombineerd met warmteopslag in de bodem. Deze projecten vereisen een vergunning op grond van hoofdstuk 6, paragraaf 6 van het Waterbesluit. Als dat het geval is, stuurt u de verleende vergunning mee met uw aanvraag.

 

Verklaring eigenaar

Bent u zelf geen eigenaar van de beoogde locatie voor de productie-installatie? Zorg dan dat u toestemming heeft van de locatie-eigenaar. Met ingang van de SDE+-najaarsronde 2019 gebruikt u hiervoor het 'Model toestemming locatie-eigenaar'.

 

Haalbaarheidsstudie

Vraagt u subsidie aan voor meer dan 0,5 MW of 500 kWp? Dan bent u verplicht een haalbaarheidsstudie uit te voeren en deze bij uw subsidieaanvraag te voegen.

Vraagt u in dezelfde openstellingsronde subsidie aan voor meer projecten (van verschillende categorieën)? Dan bevat de haalbaarheidsstudie in ieder geval een onderbouwing van het eigen vermogen voor het totaal aan projecten binnen die openstellingsronde.

Bij zonvolgend niet-gebouwgebonden zon-PV-systemen moet de haalbaarheidstudie ook een energieopbrengstberekening bevatten met een onderbouwing van de gemiddelde jaarlijks te verwachten elektriciteitsproductie. Voor de overige categorieën Zon-PV hoeft u geen energieopbrengstberekening bij te voegen.

De energieopbrengst (kWh/jaar) wordt in dat geval berekend door het piekvermogen van de installatie (in kWp, minimaal 15 kWp) te vermenigvuldigen met 950 vollasturen/jaar. Het piekvermogen waarvoor u subsidie aanvraagt, vult u in op het aanvraagformulier.